(Pre) Diabetes Mellitus type II
Overgewicht, Obesitas, een abdominale vetverdeling, inactiviteit, een voeding rijk aan verzadigd vet en leeftijd spelen naast erfelijke aanleg een belangrijke rol in de ontwikkeling van Diabetes Mellitus type II (DMII). Mensen met overgewicht en Obesitas hebben een verminderde gevoeligheid van spier-, lever- en vetweefsel voor insuline en een verminderde productie van insuline door de alvleesklier tot gevolg. In het begin wordt de verminderde gevoeligheid van de weefsels voor insuline gecompenseerd met een grotere afgifte van insuline door de alvleesklier, maar na verloop van tijd produceert de alvleesklier onvoldoende om de bloedglucosespiegel binnen de normale grenzen te houden en spreekt men van DMII.
De mate van overgewicht is een belangrijke risicofactor in de ontwikkeling hiervan. Mensen met een BMI groter dan 30 hebben namelijk 5-12 keer meer kans op het ontwikkelen van DMII.
DMII heeft een sluipend beloop, waardoor complicaties al langdurig aanwezig kunnen zijn voordat iemand met DMII wordt gediagnosticeerd. Door de verhoogde bloedglucosespiegels en afwijkende vetstofwisseling ontstaat er schade aan bloedvaten en zenuwcellen oftewel hart- en vaatziekten, maar ook afwijkingen aan het netvlies, blindheid, nierafwijking en functiestoornissen van zenuwen.
Men spreekt van prediabetes als iemand wel een verminderde gevoeligheid heeft voor insuline, bijvoorbeeld een iets verhoogde bloedsuikerspiegel heeft na een koolhydraatrijke voeding, maar waarbij de bloedsuikerspiegel toch binnen de norm blijft. In principe is dit een voorstadium van DMII. Als in dit stadium het beweeg- en voedingspatroon sterk wordt verbeterd, is het echter goed mogelijk om DMII uit te stellen of zelfs te voorkomen.
De deelnemer zal zich samen met de bewegingsdeskundige bij 1.2.b-fitt voornamelijk gaan richten op verbetering van het aeroob uithoudingsvermogen, spierkracht en uiteindelijk vermindering van de middelomtrek en het lichaamsgewicht. Verbetering van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht, zonder gewichtsverlies geeft al een forse reductie van het risico op hart- en vaatziekten bij mensen overgewicht en DMII. Wanneer verbetering van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht gepaard gaan met een daling van de middelomtrek en het lichaamsgewicht, neemt het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten namelijk nog verder af.